De investeringsuitgaven in de EU liepen terug in de nasleep van de financiële crisis. Na de financiële crisis daalden de reële investeringen in de EU met 15 % ten opzichte van het niveau van 2007 en bleven zij enkele jaren ver onder de historische trend. Als percentage van het bbp begonnen de particuliere investeringen zich vanaf 2014 geleidelijk te herstellen. De overheidsinvesteringen begonnen zich slechts langzaam te herstellen vanaf 2016 en konden nauwelijks gelijke tred houden met de hoogte van de afschrijvingen. Als de overheidsinvesteringen zo laag blijven, zou dit leiden tot een geleidelijke achteruitgang van de publieke kapitaalvoorraad.
Grafiek 1: Bruto overheids- en particuliere investeringen in de EU (% van het bbp) – links; en netto-overheidsinvesteringen voor de Unie en andere internationale partners (% van het bbp) – rechts
Bron: diensten van de Commissie. Investeringen worden gedefinieerd als investeringen in vaste activa.
Waar de investeringen in de eerste helft van 2020, toen de economische activiteit inzakte, terugliepen, zullen zij door de beleidsondersteuning naar verwachting weer boven het niveau van vóór de pandemie uitkomen. Dankzij de ondersteuning van het monetaire en begrotingsbeleid, de gezamenlijke toezegging om een voortijdige terugkeer naar begrotingsconsolidatie te voorkomen, en de investeringsimpuls vanuit NextGenerationEU en de EU-begroting, zullen zowel de particuliere als de publieke investeringen in 2022 het niveau van vóór de pandemie naar alle waarschijnlijkheid overschrijden, wat bevestigt dat we op de goede weg zijn. Niettemin blijven aanvullende hoogwaardige investeringen noodzakelijk om de doelstellingen van de dubbele transitie voor 2030 te halen. Bovendien is bij de crises van de afgelopen tien jaar duidelijk geworden dat het belangrijk is investeringen te paren aan hervormingen.